Astor Piazzolla 1921 - 1992
"Sometimes I even think we could dance together, my bandoneon and me"
Als kind stond hij in de straten van New York bekend als “Lefty” vanwege de rake klappen die hij uitdeelde met zijn linker vuist. Kort van stuk en hinkend vanwege zijn te korte rechterbeen leerde hij van zich afslaan als geen ander. Astor Piazzolla werd geboren in Argentinië (op 11 maart 1921), maar op zeer jonge leeftijd verhuisde het gezin naar de Lower East Side in New York, waar hij opgroeide in een harde, gewelddadige wereld van elkaar bestrijdende jeugdbendes.
Nadat hij op zijn achtste verjaardag een bandoneon van zijn vader had gekregen, zou het nog een hele tijd duren voordat de tango hem in zijn greep kreeg. De bandoneon verdween in de kast totdat hij op zijn elfde muziek van Bach hoorde die als een bliksem bij hem insloeg. Díe muziek wilde hij spelen op zijn bandoneon. Andere klassieke componisten volgden. Weer veel later werd hij alsnog gegrepen door de tango, speelde in verschillende tango-orkesten en begon met arrangeren.
Met het arrangeren en later ook componeren begon zijn muzikale strijd. Er werd met afkeuring gereageerd op zijn muziek waarin de invloed van klassieke muziek onmiskenbaar was. Hij werd gezien als een verrader van de traditionele tango.
De vechtersmentaliteit waarmee hij was opgegroeid, kwam hem nu goed van pas.
Over zijn vakmanschap was men het wel eens, maar het kwam regelmatig voor dat er aan het eind van een concert vanuit het publiek werd geroepen: “Maestro, play us a tango!” En dan brak de hel los en gingen zijn voor-, en tegenstanders met elkaar op de vuist.
Zijn hele leven bleef hij op zoek naar erkenning en naar “peace of mind”, die hij uiteindelijk pas tegen het eind van zijn leven vond. Hij moest eerst in Europa beroemd worden om uiteindelijk in Argentinië te worden erkend en gevierd.
Nadat hij op zijn achtste verjaardag een bandoneon van zijn vader had gekregen, zou het nog een hele tijd duren voordat de tango hem in zijn greep kreeg. De bandoneon verdween in de kast totdat hij op zijn elfde muziek van Bach hoorde die als een bliksem bij hem insloeg. Díe muziek wilde hij spelen op zijn bandoneon. Andere klassieke componisten volgden. Weer veel later werd hij alsnog gegrepen door de tango, speelde in verschillende tango-orkesten en begon met arrangeren.
Met het arrangeren en later ook componeren begon zijn muzikale strijd. Er werd met afkeuring gereageerd op zijn muziek waarin de invloed van klassieke muziek onmiskenbaar was. Hij werd gezien als een verrader van de traditionele tango.
De vechtersmentaliteit waarmee hij was opgegroeid, kwam hem nu goed van pas.
Over zijn vakmanschap was men het wel eens, maar het kwam regelmatig voor dat er aan het eind van een concert vanuit het publiek werd geroepen: “Maestro, play us a tango!” En dan brak de hel los en gingen zijn voor-, en tegenstanders met elkaar op de vuist.
Zijn hele leven bleef hij op zoek naar erkenning en naar “peace of mind”, die hij uiteindelijk pas tegen het eind van zijn leven vond. Hij moest eerst in Europa beroemd worden om uiteindelijk in Argentinië te worden erkend en gevierd.